De temperatuur van de grond of het kunstmatige groeimedium is van groot belang bij het kweken van planten. Zowel hoge als lage temperaturen zijn ongunstig voor de vitale activiteit van de wortel. Bij lage temperaturen wordt de wortelademhaling verzwakt, waardoor de opname van water en voedingszouten wordt verminderd. Dit leidt tot verwelking en het stoppen van de groei van de plant.
Vooral komkommers zijn gevoelig voor een temperatuurdaling: een temperatuurdaling tot 5 ° C vernietigt de komkommerzaailingen. De bladeren van volwassen planten verwelken en verbranden bij lage temperaturen van de voedingsoplossing in zonnige klimaten. Voor dit gewas mag de temperatuur van de voedingsoplossing niet lager zijn dan 12 ° C. Meestal, wanneer planten in de winter in kassen worden gekweekt, is de voedingsoplossing die in de tanks is opgeslagen op een lage temperatuur en moet deze minimaal tot omgevingstemperatuur worden verwarmd . De gunstigste temperatuur van de oplossing die wordt gebruikt voor het kweken van komkommers moet worden beschouwd als 25-30 ° C, voor tomaten, uien en andere planten – 22-25 ° C.
Als het in de winter nodig is om het substraat waarop het wordt gekweekt te verwarmen, dan kunnen planten in de zomer juist lijden onder de hoge temperatuur. Al bij 38-40 ° C wordt de opname van water en voedingsstoffen gestaakt, de planten verdorren en kunnen afsterven. Het is onmogelijk om de oplossingen en het substraat tot een dergelijke temperatuur te laten opwarmen. Vooral de wortels van jonge zaailingen worden aangetast door hoge temperaturen. Voor veel gewassen zijn temperaturen van 28-30 ° al destructief.
Als er gevaar voor oververhitting bestaat, is het handig om het oppervlak van de grond te bevochtigen met water, wanneer het verdampt, neemt de temperatuur af. In de zomer, in de praktijk van de glastuinbouw, wordt veel gebruikt om glas te besproeien met een kalkoplossing, die de directe zonnestralen verstrooit en voorkomt dat de planten oververhit raken.
